Aansluitend terrein

Home » Brandwiki » Aansluitend terrein
DefinitieAansluitend terrein
OmschrijvingAan een bouwwerk grenzend onbebouwd gedeelte van een perceel of openbaar toegankelijk gebied.

Foto's, correcties en/of aanvullingen stuur een mail naar de redactie

Dit begrip is afkomstig uit het Bouwbesluit 2003 maar was in dat besluit niet van een begripsomschrijving voorzien. In verband met het samenbrengen van de voorschriften van dat besluit met voorschriften van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken en de bouwverordeningen, waarin alleen het begrip “terrein” werd gehanteerd, bleek het zinvol ook het begrip “aansluitend terrein” te omschrijven. Onder aansluitend terrein wordt verstaan een aan een bouwwerk grenzend (aansluitend) onbebouwd perceel of openbaar toegankelijk gebied. Daarmee verschilt dat begrip van het begrip “terrein”. In de eerste plaats gaat het bij een aansluitend terrein om het gehele bij een bouwwerk gelegen onbebouwde perceel grond, dus inclusief het van dat perceel eventueel deel uitmakende open erf. In de tweede plaats omvat een aansluitend terrein niet alleen het onbebouwde perceel grond dat bij het betreffende bouwwerk behoort maar ook het onbebouwde stuk grond dat aan een naastgelegen bouwwerk grenst. Dit laatste voor zover dat naastgelegen perceel grond gebruikt mag worden door de gebruikers van het bouwwerk waaruit bij brand gevlucht wordt respectievelijk toegankelijk is voor de personen die op weg zijn naar en vanuit het bouwwerk. In de derde plaats omvat het begrip «aansluitend terrein» ook een aan een bouwwerk grenzend openbaar toegankelijk gebied zoals wegen, voetpaden, pleinen en paden in parken, plantsoenen en ander openbaar gebied dat algemeen toegankelijk is voor personen. Zie verder ook de toelichtingen op de begrippen “erf”, “open erf” en “terrein”.

In de definitie van aansluitend terrein wordt na de wijziging in Staatsblad 2013, 75, voortaan gesproken van “onbebouwd gedeelte van een perceel” in plaats van “onbebouwd perceel”. Met deze wijziging is duidelijk gemaakt dat een vluchtroute ook over het onbebouwd gedeelte van het eigen perceel mag voeren.